Longworm bij hond en kat, wat is goed om te weten?
De meest besproken longworm bij de hond die in Nederland wordt waargenomen is de Franse hartworm (Angiostrongylus vasorum). Deze naam is misschien vreemd, maar dit komt omdat deze worm zich naast in de longen ook nestelt in het hart van honden, vossen en andere vleeseters. Bij katten komt deze longworm niet voor. Honden raken besmet door het opeten van slakken die besmet zijn met de larven van deze worm. De larven ontwikkelen zich, verplaatsen zich door het lichaam en nestelen zich in de longen en hart. Tussen de 1 en 2 maanden na de infectie worden eieren gelegd die snel uitkomen, de larven hieruit gaan vervolgens naar de longblaasjes. Vanuit hier worden ze opgehoest, doorgeslikt en verlaten via de ontlasting het lichaam van de gastheer.
Andere longwormen die waargenomen kunnen worden zijn de Vossenlongworm (Crenosoma vulpis), deze komt voor bij honden, maar niet bij katten en is kleiner dan de Franse hartworm. De besmetting en ontwikkeling verlopen min of meer op dezelfde manier. Bij honden kan ook de Oslerus Osleri voorkomen, maar deze wordt in Nederland zelden gezien. Besmetting vindt plaats via besmette ontlasting en kan ook van de teef op pups overgebracht worden.
De meest voorkomende longworm bij de kat in Nederland is de Aelurostrongylus abstrusus longworm. Ook hier verloopt een besmetting door het opeten van een tussengastheer (slakken, vogels, muizen, kikkers) en verloopt de ontwikkeling vergelijkbaar met de eerdergenoemde soorten.
Hoe herken je longworm bij hond en kat?
Een lichte besmetting is in de meeste gevallen nauwelijks waar te nemen. Omdat de ontwikkeling van longwormen in hond of kat enkele weken in beslag neemt, wordt de link tussen het opeten van een slak of prooidier en een longworminfectie vaak niet gemaakt. Wanneer de besmetting ernstiger wordt, kunnen er bepaalde kenmerkende verschijnselen optreden. Om zeker te weten of je hond of kat longwormen heeft kan een ontlastingsonderzoek uitsluitsel geven.
Typische kenmerken voor een besmetting met longworm bij hond en kat zijn, flink hoesten, benauwdheid en lusteloosheid. Zeker wanneer je huisdier normaal gesproken actief is en deze symptomen zich plotseling voordoen, is je huisdier mogelijk geïnfecteerd. Bij een ernstige infectie met de Franse hartworm, kunnen bloedvaten zo verstopt raken dat er hartfalen of plotselinge sterfte op kan treden. Wanneer je bij ernstige klachten twijfelt of er longworm bij je hond of kat aanwezig is kun je het beste contact opnemen met je dierenarts.
Voor zover bekend kan je hond of kat longwormen niet overdragen op jou of je gezin.
Behandeling van een longworminfectie
Gelukkig kan een besmetting met de juiste ontwormingsmiddelen behandeld worden. Wanneer de klachten nog niet te ernstig zijn, is het herstel in de meeste gevallen volledig. Een voorbeeld van zo’n wormmiddel is Milquestra ontwormingsmiddel voor de hond. Bij een ernstige besmetting is het belangrijk om contact op te nemen met je dierenarts. Deze kan vaststellen of er naast ontwormen nog een aanvullende behandeling nodig is.
Hoe voorkom je dat je hond of kat longwormen krijgt?
In gebieden waar regelmatig longworminfecties voorkomen kan regelmatig ontwormen voorkomen dat larven zich kunnen ontwikkelen tot volwassen wormen en vervolgens klachten veroorzaken. Zo is bekend dat in de regio’s rond de Veluwe, Den Haag en Flevoland infecties met longwormen bij de hond zich voordoen. Als je wil weten hoe vaak je jouw huisdier het beste kunt ontwormen, bekijk dan het ontwormadvies voor honden of het ontwormadvies voor katten.
Longwormbesmettingen ontstaan door het opeten van slakken of prooidieren. Wanneer je de kans om hiermee in aanraking te komen zo klein mogelijk maakt, kun je het risico op een besmetting op longwormen bij hond en kat beperken. Lees nog meer hierover in het artikel: Mijn hond of kat eet een slak, is dit gevaarlijk?